OPINIE
Budgetkortingen, omzetplafonds en lagere dagtarieven: sinds ze vorig jaar onder de aanspraak wijkverpleging van de Zorgverzekeringswet zijn komen te vallen zitten zelfstandige hospices in de knel. Na 25 jaar groei vertoont de hospicezorg in Nederland krimp. En de financiële perikelen hebben een ideologisch geschil naar de oppervlakte gebracht. De Associatie Hospicezorg Nederland bepleit een professionaliseringsslag. Critici vrezen medicalisering.
Cicely Saunders, founding mother van de beweging, zag het hospice als een pleisterplaats zoals middeleeuwse kloosterordes die inrichtten voor pelgrims. Sterven was in haar ogen ook een pelgrimage. In geseculariseerd Nederland zal het beeld niet meteen zo aanspreken. Maar als referentiekader zijn Saunders’ ideeën relevant nu de hospicezorg een weg naar de toekomst zoekt.
Ziekenhuizen begonnen de deur te sluiten voor ‘uitbehandelde’ patiënten
De hospicebeweging kreeg hier de wind in de rug toen, begin jaren negentig, ziekenhuizen de deur begonnen te sluiten voor ‘uitbehandelde’ patiënten. In hun nieuwe zelfbeeld van centra voor diagnostiek en behandeling pasten die niet. Verandering bracht de afgelopen jaren de opkomst van de palliatieve zorg. Ziekenhuizen haalden terug wat ze kwijt waren geraakt: ervaring in het omgaan met (pre)terminale patiënten. Er kwamen specialisten in palliatieve zorg en palliatieve teams. En nu zou iets omgekeerds op gang kunnen komen: denken en doen van ‘het ziekenhuis’ komen het hospice binnen, menen de sceptici.
Springend punt in de discussie is een door de Associatie Hospicezorg Nederland gelanceerd kwaliteitskeurmerk. Een keurmerk bestond al, maar dat draaide om procedures en protocollen. Het nieuwe is vooral gericht op uitkomsten. Onder veel aanbieders van hospicezorg bestaat huiver; ze zijn bang dat hun financiering er straks aan gekoppeld gaat worden.
Nederland telt zo’n 300 hospices. De helft zit in verpleeg- of verzorgingshuizen, de andere helft is zelfstandig en wordt sinds vorig jaar gefinancierd via de wijkverpleging. Van deze laatste hospices hebben er zo’n twintig verpleegkundig personeel, vaak ook een arts, in dienst. Vrijwilligers ondersteunen de zorg. High care hospices noemen ze zich, ter onderscheiding van low care hospices, ook wel bijna-thuis-huizen, die geheel gerund worden door vrijwilligers. Wijkverpleging en de eigen huisarts nemen er de professionele zorg voor hun rekening.
Het zijn de 5-sterrenhotels van de palliatief terminale zorg
Nog niet zo lang geleden heette de Associatie Hospicezorg Nederland anders: het was de Associatie High Care Hospices Nederland. Dat ‘high care’ is geschrapt, maar het kan niet verbazen dat aan Haagse tafels stem wordt gegeven aan de zorgen van juist deze aanbieders. Dat high care hospices moeilijk met de beschikbare financiering voor zelfstandige hospices uitkomen ligt voor de hand. Ze hebben een relatief hoge kostenstructuur. Het zijn de 5-sterrenhotels van de palliatief terminale zorg. Mooie instellingen, die liefde voor stervende mensen met professionaliteit verbinden. (Ook dàt stond Saunders voor ogen: ‘the most modern medical techniques in terminal care’ moesten in hospices voorhanden zijn.) In vereniging hebben ze de hospicezorg in Nederland op de kaart gezet.
Door de hervormingen in de langdurige zorg zijn bekostiging en regelgeving rond palliatief terminale zorg versnipperd geraakt. Ging het vroeger om een vast onderdeel van de verpleeghuiszorg, nu zijn er niet minder dan vier bekostigingsroutes: de Wet langdurige zorg (Wlz), de subsidieregeling eerstelijnsverblijf, de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de subsidieregeling palliatief terminale zorg. Onduidelijkheid troef, voor alle partijen. Zoals Zorgverzekeraars Nederland het begin dit jaar in een brief aan de Kamercommissie VWS stelde: als het erom gaat terminaal zieken de zorgplek van hun voorkeur te bieden, dan staat de huidige wet- en regelgeving vooral in de weg.
Verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn ontkent overigens de problemen
Dat was naar aanleiding van een spraakmakende reportage van het tv-programma Nieuwsuur. Vanuit een verpleeghuis naar een hospice gaan bleek lang niet altijd mogelijk en hospices zagen zich gedwongen om mensen die niet opschoten met sterven terug te verwijzen naar het verpleeghuis. Verantwoordelijk staatssecretaris Van Rijn ontkent overigens de problemen, althans dat die onoverkomelijk zijn. ‘Mensen met een Wlz-indicatie die in een niet-Wtzi (Wet toelating zorginstellingen) toegelaten hospice willen overlijden (kunnen) een zorgprofiel beschermd wonen met intensieve palliatief terminale zorg van het CIZ geïndiceerd krijgen. Als dat zorgprofiel er is, dan kan de zorgaanbieder vragen om een ophoging van het basisbedrag op het moment dat dit aan de orde is.’ Hoe eenvoudig kan het zijn.
Om uit de doolhof te raken bepleit de Associatie Hospicezorg Nederland een aparte aanspraak voor hospicezorg in de pakketomschrijving van de Zvw. Iets wat ook de zorgverzekeraars wel zien zitten. De termen waarin het nieuwe kwaliteitskeurmerk is gevat zullen ze herkennen. Het gaat om ‘prestaties’, onderverdeeld naar ‘domeinen’, ‘pijlers’ en ‘voorwaarden’, te toetsen door ‘monitoring’ via ‘meetinstrumenten’ en te controleren door onafhankelijke auditteams. Het is een taal die tot voor kort niet over de drempel van het hospice kwam.
Verkeerd is het natuurlijk niet. Kwaliteitsbevordering en -bewaking is ook in de levenseindezorg gewenst. Maar bij komende regelgeving zal wel recht moeten worden gedaan aan de diversiteit van het aanbod, aan de sociale bedding van hospices die vaak zijn voortgekomen uit lokale burgerinitiatieven, en in elk geval aan de niet-activistische inslag van deze zorg. Laat het hospice, vanuit een drang om zich te voegen naar de meet- en afrekencultuur van ons zorgstelsel, geen minikliniek worden. Doodgaan is per slot van rekening geen ziekte.
Aan het sterfbed is geen behoefte aan opsporen, registreren, monitoren, enzovoorts. Niet aan ingrijpen, maar juist aan loslaten. Er is, zoals een veteraan van de hospicezorg, ouderenarts Piet van Leeuwen, nog niet zo lang geleden schreef, vooral behoefte aan rust. Aan privacy, geborgenheid, begrip.
B.U.