Korte scholing maakt spirituele zorg in ziekenhuis al beter

Met een korte scholing van artsen en verplegenden kan de spirituele zorg als onderdeel van palliatieve zorg in ziekenhuizen worden verbeterd. Die conclusie trekt Joep van de Geer uit een ‘actie-onderzoek’ waarop hij eerder dit jaar aan de RU in Groningen promoveerde.

Joep van de Geer

In zijn dissertatie beschrijft hij de uitkomsten van een door gespecialiseerde geestelijk verzorgers (GV’s) verzorgde training van zorgverleners in acht topklinische ziekenhuizen in ons land.

Met zijn project wilde Van de Geer achterhalen waaraan scholing in het gebruik van diagnostische instrumenten ten behoeve van multidisciplinaire spirituele zorg moest voldoen, opdat zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, verzorgenden) die, met ondersteuning van de GV als expert, in hun werk kunnen integreren.

Van de 28 topklinische ziekenhuizen bleken er tien deel te willen nemen. Zij moesten een kwaliteitsprogramma palliatieve zorg hebben lopen of een palliatief consultatieteam hebben.

Uiteindelijk namen in zeven ziekenhuizen 374 zorgprofessionals deel aan een ‘training in spirituele zorg’. Het ging steeds om twee sessies van 90 tot 120 minuten. De training werd gegeven door aan de ziekenhuizen (afdelingen) verbonden GV’s. De te trainen basisvaardigheden waren: het herkennen en verkennen van spirituele behoeften, het begeleiden van patiënten (passend bij de eigen professionele rol) en doorverwijzen in geval van crisis.

Volgen Van de Geer blijkt uit zijn onderzoek dat het met een korte scholing mogelijk is om de belemmeringen voor spirituele zorg te verminderen, de competenties van artsen en verplegenden op dit gebied te verbeteren en de door palliatieve patiënten ervaren kwaliteit van de zorg te verhogen. Het ging steeds om twee lessen. Werden in de eerste sessie modellen, instrumenten en handvatten aangereikt, in de vervolgsessie stonden gedetailleerde casusbeschrijvingen van de deelnemers centraal.

Voordelen van gezamenlijke deelname van artsen en verplegenden aan de scholing lijken dat het bijdraagt aan het wegnemen van wederzijdse stereotypering en mogelijkheden schept om werkprocessen aan te passen.

Volgens Van de Geer zijn drie factoren cruciaal voor een succesvolle implementatie van de Richtlijn Spirituele Zorg: de beschikbaarheid (landelijk) van een e-learning module of interactieve leeromgeving, de beschikbaarheid (plaatselijk) van minstens één gespecialiseerde GV met een helder mandaat met betrekking tot het spiritueel zorgbeleid en ruimte in het opleidingsplan van ziekenhuizen.

J. v. d. Geer, Learning Spiritual Care in Dutch Hospitals. The impact on healthcare of patients in palliative trajectories. Proefschrift RU Groningen, 2017.

Commentaar
Met een beperkte tijdsinvestering kan dus de spirituele zorg in onze ziekenhuizen al worden verbeterd. Dat is bemoedigend. Maar Van de Geers onderzoeksproject maakt ook duidelijk dat nog een lange weg te gaan is. Zo signaleerden zijn co-onderzoekers een ‘hoofdzakelijk curatieve instelling’ bij de zorgverleners, ‘gecombineerd met een gebrek aan kennis over palliatieve zorg, wat leidde tot het vaak niet onderkennen dat een patiënt zich in de palliatieve of zelfs het begin van de stervensfase bevond’. In geen van de betrokken ziekenhuizen werden instrumenten of handvatten voor spirituele zorg gebruikt. Er is nauwelijks tijd voor reflectie op eigen spiritualiteit bij het verlenen van levenseindezorg. Geestelijk verzorgers weten te weinig van de dagelijkse praktijk van artsen, wat kan verklaren waarom de training een minder beklijvende impact had op artsen dan op verpleegkundigen. Met hun werk zijn GV’s immers meer vertrouwd.

Bert Ummelen
redacteur Holos

Relevant? Zonder donaties kan dit bulletin niet bestaan. Maak € 25 over op rek. IBAN NL 35 INGB 0678 0553 86 t.n.v. Stichting NAPC, Groesbeek. Dank!