Een recente studie toont aan dat burnout onder artsen in de palliatieve zorg toeneemt: in 2014 bleek 62% van de artsen werkzaam in de palliatieve zorg in de VS te voldoen aan de criteria voor burnout. Dit is meer dan bij andere subspecialismen wordt gevonden. De helft verwachtte binnen 10 jaar van werkkring te veranderen, 24% ten gevolge van burnout! Kenmerken van burnout zijn emotionele uitputting, cynisme en het gevoel steeds tekort te schieten. De schrijven denken dat de snelle invoering in de afgelopen jaren van palliatieve zorgteams in de ziekenhuizen, waarbij veel neerkomt op slecht enkele artsen, hierbij een rol speelt.
Er bestaat veel literatuur over burnoutpreventie onder artsen, maar slechts weinig methoden werken. Er is een kleine studie waarin een positief effect van mindfulness wordt aangetoond. Een tweede uitzondering is een onderzoek waaruit blijkt dat een intensieve (>100 uren) training in mindfulness en reflectie een groot verschil maakt in burnout en empathie.
De schrijvers stellen een nieuw systeem van burnoutpreventie voor, zonder aan te tonen dat dit werkt. Ze beginnen met te stellen dat burnout resulteert uit uitputting van de persoonlijke reserves door de eisen die het werk stelt. Het is dan ook zaak zowel de persoonlijke veerkracht ter verhogen als structurele maatregelen op het werk te nemen. Dit alles voordat een burnout ontstaat!
Eenmaal burnout melden velen zich uiteindelijk ziek en is een interventie veel moeilijker. Burnoutpreventie hoort een gewoon onderdeel van het werk te zijn, net als gespreksvaardigheid bijvoorbeeld. Je veerkracht verhogen kun je leren; factoren die het werkplezier verminderen zijn identificeerbaar en te beïnvloeden.
Hoe vergroot je veerkracht? In de eerste plaats door af te stappen van enkele vooroordelen: er wordt vaak stilzwijgend aangenomen dat iedereen een bepaalde energiereserve heeft die op kan raken, terwijl er methoden zijn om de hoeveelheid energie te vergroten. Zo helpt het rekening te houden met je dagritme bij de planning van activiteiten, tijdig grenzen te stellen, onjuiste percepties te corrigeren, realistisch te zijn over je eigen mogelijkheden en tevreden te zijn met kleine successen en langetermijneffecten.
Een tweede onjuiste veronderstelling is dat je bij vermoeidheid beter kan doorbuffelen. Aangetoond is dat kort rust houden de productiviteit en efficiëntie vergroten.
Een derde weinig positieve aanname is dat ieder buiten het werk moet zorgen voor voldoende veerkracht. Mindfulnesstraining en cognitieve therapie zouden onderdeel van het werk moeten zijn. Structurele maatregelen op het werk zijn even nodig als veerkrachtvergroting. Er is een serie factoren aanwijsbaar die bijdragen aan werkplezier en betrokkenheid: hoeveelheid werk, zelf invloed op het werk hebben, beloning, de groep medewerkers, eerlijkheid en andere waarden. Het is de taak van afdelingshoofd en arts om deze zaken te bewaken.
De schrijvers stellen voor op deze integrale wijze aan de gang te gaan en het systeem wetenschappelijk te onderzoeken.
Het lijkt me dat het bovenstaande evenzeer van toepassing is om verpleegkundigen en verzorgenden in onze sector. Terecht vragen de schrijvers aandacht voor dit probleem. Niet alleen leidt burnout tot veel persoonlijk leed, uitval van medewerkers is slecht voor de continuïteit van zorg en is duur.
Back A.L. et al, Building Resilience for Palliative Care Clinicians: An Approach to Burnout Prevention Based on Individual Skills and Workplace Factors. J. Pain Symptom Manage 2016;52:284-291. DOI: 10.1016/j.jpainsymman.2016.02.002.
Frank van den Berg, kaderhuisarts palliatieve zorg (overgenomen uit E-PAL, januari 2017)